Persoonsbeschrijvingen uit de 17de eeuw: hoe zagen de tragische hoofdpersonen eruit?

  • Jean Weisgerber KANTL

Samenvatting

Samenvatting

Zowel bij Shakespeare en Vondel als bij Corneille en Racine constateert men dat het typeren van de tragische hoofdpersonen, het stileren of codificeren, een algemeen verschijnsel is. Men treft het dus aan zowel in de zgn.vrije vormen van de Engelsen als in het Aristotelische drama. Het lichamelijke wordt nauwelijks vermeld; de nadruk wordt voortdurend op het zedelijke gelegd. De wazige omtrekken van het lichaam sluiten alle fysieke uniciteit uit. De mens wordt globaal bekeken; de uitbeelding heeft iets weg van een sjabloon; de waarneming van de werkelijkheid wordt grotendeels door overgeleverde formules vervangen. Sinds de Oudheid beschikte men inderdaad over uitvoerige catalogi van affecten waarin emoties, gemoedstoestanden en de daarmee gepaard gaande gedragingen te boek waren gesteld (bv. Aristoteles' Retorica of later J.C. Scaliger van wie de opsomming van tragische houdingen letterlijk in Richard III, Joseph in Egypten, Médée en Phèdre wordt aangetroffen). Wat de tragische held daarbij aan individualiteit inboet, wint hij aan universaliteit. Dat streven naar het universele gaat terug op de Poëtica van Aristoteles (Descartes, d’Aubignac en La Bruyère sluiten zich daarbij aan). Opmerkelijk is verder dat de globale visie zich niet beperkt tot het lichaam en het uiterlijk voorkomen van de tragische personen.

Abstract

With Shakespeare as well as with Vondel, Corneille and Racine, it is observed that typifying of the dramatic protagonists, styling and codyfying, is a general feature. One can see this both in the socalled free forms of the English drama and in the Aristotelian drama. The emphasis is seldom on the body, but on the morals. The hazy outlines of the body exclude all physical unicity. Man is perceived globally and a template is used for its depiction; the observation of reality is for the greater part replaced by transmitted formulae. Extensive catalogues of affects in which emotions, humours and their corresponding behaviour are documented, were in use since Antiquity (e.g. Aristotle’s Rhetoric or later J.C. Scaliger, whose enumeration of tragic postures can be found literally in Richard III, Joseph in Egypten, Médée and Phèdre). The loss of individuality in the tragic hero is hereby compensated by universality. This striving for universality dates back from Aristotle's Poetics (followed by Descartes, d’Aubignac and La Bruyère). It may be pointed out that the global perspective is not limited to the body and the physical appearance of the tragic personae.

Gepubliceerd
2012-10-16
Sectie
Artikelen